Max en Fred

Met vader en moeder waren zij aangekomen in Kamp Westerbork. In 1942 waren Max en Fred, twee broertjes, 11 en 9 jaar. Het viel wel mee in het kamp. Zij kwamen bekenden tegen uit Utrecht. ‘s-ochtends moesten zij soms naar school. ‘s-Middags zwierven zij over het terrein. Na enige tijd kreeg Max, de oudste, een slecht gevoel. Hij wist kleine Fred te overtuigen, dat zij moesten vluchten, voordat zij met die gevreesde trein op transport moesten. In alle stilte verzamelden zij kleren en eten voor onderweg.

Op een nacht vertrokken zij zonder iemand te groeten. Door een gat in het hek liepen zij het kamp uit. Zij wilden ‘gewoon’ terug naar Utrecht. De eerste nacht buiten het kamp was echt verschrikkelijk. Na omzwervingen werden zij opgenomen in een gezin bij wild vreemde mensen. Na de oorlog vonden zij veel familie terug. Na hun opleiding vertrokken de broers naar Israël om mee te helpen het land op te bouwen. Jarenlang waren zij vrijwilliger bij AMCHA, om hun broeders bij te staan.